Buitenaards leven in het Wetenschapscafé
De eerste avond van het Wetenschapscafé stond in het teken van de zoektocht naar leven in het heelal. Tot nu zijn er een 300-tal planeten bekend die rond sterren draaien net als de aarde rond de zon. Vele astronomen, maar ook biologen, verwachten dat op sommige van deze exoplaneten levende organismen zouden kunnen ontstaan. “Optimisten” geloven dat er in het heelal miljoenen technisch ontwikkelde beschavingen bestaan, “pessimisten” denken dat de onze op aarde uniek is. Tussen deze uitersten is een verstandige, wetenschappelijk verantwoorde discussie op haar plaats: bij het inschatten van de kans op het voorkomen van een voldoende ontwikkelde civilisatie op een voor leven – mogelijk intelligent leven –geschikte exoplaneet moeten condities zoals de baan en de omloopstijd om haar eigen “zon”, het bestaan van een atmosfeer en van de nodige chemische elementen in aanmerking genomen worden en dringt een vergelijking zich op met het ontstaan van het leven op onze aarde, de aanwezigheid van de maan, de positie van Jupiter enz. En wat zegt de formule van Drake, wat te denken van de paradox van Fermi, wat dacht Hoyle erover, wat weten we meer sinds de Hubble-telescoop… Nog meer vragen?
Dit alles kwam aan bod in het Wetenschapscafé van 16 september, dankzij de boeiende lezing van Bert C. de Loore, emeritus-professor van de Vrije Universiteit Brussel, de eerste gast van het Wetenschapscafé. Als eminent astrofysicus is hij o.m. gespecialiseerd in (röntgen)dubbelsterren, Wolf-Rayetsterren, de evolutie van sterren en sterrenpopulaties en de zoektocht naar leven in het heelal.
Van professor De Loore is het welbekend dat hij niet alleen oog heeft voor de exacte wetenschap, maar ook voor de popularisering ervan. Zo was hij in 1984 oprichter van de druk bezochte rondreizende tentoonstelling “De spiraal van het leven”, waarin op een artistieke zowel als op wetenschappelijke wijze het ontstaan van het heelal, 15 miljard jaar geleden, en dat van het leven op aarde, 3,5 miljard jaar geleden, werden belicht. Hij was er zich ook van bewust dat voor de ontwikkeling van de wetenschap niet alleen verbale expressie belangrijk is, maar dat ook het zintuiglijke beleven van de ruimte bijdraagt tot diepere kennis. Deze visie en zijn bekommernis voor opvoeding en onderwijs mondden in 1988 uit in de tentoonstelling – een vervolg op de eerste – “De spiraal van het weten”, waarin de werking van onze hersenen en zintuigen en de ter beschikking staande technische hulpmiddelen voor waarneming en communicatie centraal stonden.
Na zijn emeritaat wijdde Bert de Loore zich ook actief aan kunst. Aan diverse academies bekwaamde hij zich in de teken- en schilderkunst. Hij experimenteerde met kleuren en vormen en gebruikte allerlei technieken voor zowel figuratieve als abstracte werken, die op verscheidene tentoonstellingen te zien waren. Reeds lang professioneel vertrouwd met de computer, ontwikkelde hij met behulp van grafische programma’s een nieuwe kunstvorm, een soort aquarel zonder water, dat hij toepasselijk “senzaquarel“ doopte, een compositie die ontstaat vanuit hetzij een gescande tekening, hetzij rechtstreeks als fantasie op het scherm en waarin hij menselijke emoties en uitdrukkingen van vreugde of pijn uitbeeldt.
Het was alle toehoorders duidelijk dat Bert de Loore een uitstekende keuze was om het Wetenschapscafé te “lanceren”: hij sprak boeiend, duidelijk verstaanbaar en zijn lezing ging in een gemoedelijke, gezellige sfeer. Ook nadien was de krasse tachtiger bereid om nog een tijd in Den Hopsack te blijven “hangen” en op een gezellige, aangename wijze vragen te beantwoorden.