Brussel-Halle-Vilvoorde in het licht van consensusdemocratie
Het Wetenschapscafé van 20 mei 2010 afficheerde een overbekend maar zelden door de grote massa goed begrepen item: “BHV in het licht van pacificatiedemocratie”. Bij de verdere voorbereiding werd duidelijk dat de term “consensusdemocratie” ook kon. De door Steven Leysen uitgenodigde gastspreker was Dave Sinardet, politicoloog aan de Universiteit Antwerpen en tevens belast met cursussen aan de Vrije Universiteit Brussel en de Facultés Universitaires Saint-Louis. Hij schrijft ook colums in Le Soir en De Standaard en is zeer actief in allerlei maatschappelijke debatten over comparatief federalisme, nationalisme en de communautaire relaties in België.
In zijn inleiding en voorstelling van de spreker wees Walter Simons nogmaals op de sociaal-culturele functie van het Wetenschapscafé, waar alles wat enigszins de naam “wetenschap” in de brede zin verdient, welkom is. Hij gaf daarbij ook een overzicht van de vele onderwerpen die sinds het weldra tweejarige bestaan van het project aan bod zijn gekomen. Vervolgens nodigde hij de spreker uit om het delicate probleem Brussel-Halle-Vilvoorde, dat symbool staat voor het wankele evenwicht tussen de taalgemeenschappen, voor het talrijk opgekomen publiek duidelijk te maken.
Het was de logica zelf dat Dave Sinardet een definitie gaf van de begrippen in de titel. Consensusdemocratie komt neer op de idee dat alle taalgroepen het bij de politieke besluitvorming onderling met elkaar eens moeten zijn. Daarmee wordt afgezien van aanvaarding bij gewone meerderheid. Het resultaat is weliswaar een brede acceptatie van het beleid, maar het is ook vaak een moeizaam proces om alle taalgroepen op één lijn te krijgen. De dragende gedachte is respect voor de andere bevolkingsgroep. Zulk een consensusdemocratie wordt niet alleen toegepast in België, maar ook in andere landen met hetzij meerdere taalgroepen, zoals Zwitserland en Canada, hetzij op basis van religie te onderscheiden groepen, zoals Nederland.
De spreker beamde een PowerPointpresentatie van de historische ontwikkeling van het onderwerp.
Bij de introductie van de taalgrens in de dertiger jaren van de 20ste eeuw werd de afspraak gemaakt dat deze grens zou worden aangepast wanneer dit op basis van een taaltelling zou nodig blijken.
De voor 1940 voorziene taaltelling ging echter niet door en het was wachten tot 1947 voor de eerste telling. De uitkomsten daarvan werden 7 jaar lang weerhouden, omdat men kon concluderen dat enkele tegen Brussel aanleunende gemeenten zo uitgebreid waren verfranst dat deze van Vlaanderen naar Wallonië zouden moeten overgeheveld worden. Als “oplossing” werden in de vijftiger jaren de zgn. faciliteitengemeenten geïntroduceerd.
Daarna zijn er verscheidene pogingen ondernomen om tot afspraken te komen over de verhoudingen tussen de taalgemeenschappen, zoals het Egmontpact van 1977. Door de val van de regering Tindemans II, voornamelijk door de opstelling van de CVP, werd dit pact niet in de praktijk omgezet. Van het begin der tachtiger jaren af tot ca. 2002 was de taalkwestie geen hot item, ook al omdat bij enkele voor de Vlamingen heikele kwesties een zgn. uitdoofscenario werd voorzien.
In 2002 werden de provinciale kieskringen geïntroduceerd, waarbij voor Vlaams Brabant een afwijkend concept werd gehanteerd. De consequentie daarvan was dat Franstalige kandidaten uit Brussel stemmen konden halen uit Vlaamstalig gebied, met name Halle-Vilvoorde, terwijl Vlaamstalige kandidaten deze mogelijkheid niet hebben. Dit werd door het Grondwettelijk Hof in 2003 als een discriminatie en daarmee als ongrondwettelijk beschouwd.
In 2004 schuift Yves Leterme, “overdonderd” door zijn 800.000 voorkeurstemmen, het concept van consensusdemocratie terzijde en hanteert de stelling dat BHV “in 5 minuten kan worden opgelost op basis van een simpele meerderheid”. Sindsdien is het onafgebroken hommeles omtrent BHV.
Na deze historische schets ontstond een levendige discussie, waarbij Dirk Dom niet wist wie eerst de microfoon aan te reiken. Door enkele aanwezigen werd vanuit een zeker ongeloof blijk gegeven van een gering vertrouwen in de Belgische politici en ook stevig getwijfeld aan het nut om aan de verkiezingen van 13 juni deel te nemen. Dave Sidarnet wist op basis van zijn enorme kennis van het politieke landschap en met veel begrip voor het geuite wantrouwen dit commentaar te pareren en hanteerde daarbij onder meer de stelling dat een dergelijk vluchtgedrag in elk geval niet bijdraagt aan de zo noodzakelijke oplossing.