≡ Menu

Wetenschapscafé 23 september 2009

Op 23 september, uitzonderlijk een 4de woensdag van de maand, breidde het Wetenschapscafé het begrip “wetenschap” uit tot de cultuurwetenschappen, waartoe ook de archeologie behoort. Reden om eens een oudheidkundige aan het woord te laten. Gastspreekster was Marie-Claude (“Mic”) Van Grunderbeek die geafficheerd werd met “Archeologie in Afrika – Over verdwenen culturen”. De ietwat langere titel van haar presentatie luidde eigenlijk “De vroege IJzertijd in Rwanda en Burundi: een meer dan 2000 jaar oude economie in het Oost-Afrikaanse Grote Merengebied”.

Zij werd ingeleid door Frank De Vos, tijdgenoot van haar aan de K.U.L., die zich door “verdwenen culturen” liet inspireren tot een handige link met het – helaas bijna – verdwenen Scheldedorp Doel en als dorpsdichter de gelegenheid benutte om een gedicht voor te dragen en een petitie te laten rondgaan over zijn zorgenkind.

De ervaren archeologe verrichtte jaren lang onderzoek in de gebieden rond de meren Victoria, Kivu en Tanganyika, meer bepaald naar de wortels van de Urewecultuur in de vroege IJzertijd.

De spreekster bracht ons meteen 3000 jaar terug. De grootste verspreiding en meest intense activiteit van deze Oost-Centraal-Afrikaanse cultuur situeerden zich in de eerste helft van onze tijdrekening, tot in de 7e-8e eeuw en leefde plaatselijk nog zeker tot in de 14e eeuw door. Materieel zijn er tijdens die hele periode weinig veranderingen waar te nemen. Het kenmerk van de cultuur is het aardewerk. Mic tekende ons voor hoe tamelijk kleine, handgevormde vazen en schaaltjes een ingesneden versiering dragen, waarvan zij naar vorm een indeling en een typologie heeft opgesteld. Het assortiment zou bestaan hebben uit 60% vazen, waarvan 10% kleine vazen, tegenover 40% schalen, die kunsthistorisch gezien, een latere creatie kunnen zijn.

Opvallend toch hoe in de geschiedenis van de mensheid op verschillende plaatsen van de wereld een gelijksoortige evolutie plaatsvond! De Urewegemeenschap leefde van landbouw en rundveeteelt, deed dus aan “mixed farming”, maar er was ook een drukke industriële activiteit: het ging immers over de IJzertijd.

Van aardewerk naar ijzer dus. Van een 20-tal, bij Butare (Rwanda) reeds opgegraven ijzersmeltovens, illustreren de reconstructietekeningen het hoogtechnische niveau.. De oudst bekende smeltoven heet Gasiza I en is op de kalenderjaren 1000-400 BC gedateerd.
Rond 1000 vóór onze tijdrekening duikt het woord braadpan op in de Bantutaal. De nieuwe term en de schaal als recentere creatie kunnen een wijziging in leefwijze uitdrukken in de periode waarin de Urewecultuur er neerstrijkt.

Geen archeologie zonder pollenonderzoek: daarmee kon een klimaatscurve uitgetekend worden tot 30.000 jaar geleden. Monsters uit archeologische sites op en rondom een heuvel nabij Butare tonen aan hoe een ongerept milieu door menselijke aanwezigheid onder druk kwam. Doet dat bij ons ook al geen belletje rinkelen? Niets nieuws onder de zon, inderdaad: voor ijzersmelten en mixed farming werden bomen gerooid, velden vrijgemaakt en weiden afgegraasd. De kaalslag veroorzaakte een zware erosiefase, waarvan de sedimenten in de vallei terechtkwamen. Nadat de bewoners de heuvel hadden verlaten, herstelde de boomsavanne zich met een diversiteit aan rekolonisatiesoorten. Wanneer de in de smeltovens gebruikte boomsoorten chronologisch gerangschikt worden, vinden we er hetzelfde verhaal.

In de ijzersmeltovens is houtskool gevonden van bomen die in het bos of in de savanne thuishoorden, Op grond van dat onderscheid kon op de kaart over een paar kilometers, tussen de ijzersmeltovens door, de oude woudgrens aangegeven worden, 80 km naar het oosten verwijderd van de huidige.

Latere droge klimaatsperiodes hebben de verarming van het milieu alleen maar verergerd en geen vochtige klimaatsfase kon de trend keren, zodat in de laatste 1000 jaar het milieu verder is gedegradeerd tot de toestand van vandaag.

Mic Van Grunderbeek was een begenadigde spreekster. Zij stoffeerde haar onderwerp met illustraties op A4, die van hand tot hand werden doorgegeven. Haar lezing werd fel gesmaakt door het publiek en al gauw kwamen vragen los over de situatie in de zo ongunstig in het nieuws gekomen landen Rwanda en Burundi los. Maar ook daarover bleek de archeologe uit goed hout gesneden.