Hoe patiënten zelf effectief met een chronische ziekte kunnen omgaan.
18/02/2015
De levensverwachting is in de afgelopen decennia duidelijk gestegen in westerse landen. Helaas betekent dat ook dat mensen nu meer en langer lijden aan een chronische ziekte. Het traditionele medische model, waarbij de chronische patiënt uitsluitend afhankelijk is van medische zorg om met de ziekte om te gaan, is daarom onbetaalbaar geworden, maar ook onwenselijk, omdat patiënten in een dergelijk model niet voldoende worden betrokken bij beslissingen over hun eigen gezondheid. Voor vele chronische ziekten zoals bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, vormen van kanker, chronische longziekten, reumatische aandoeningen, of diabetes, geldt bovendien dat de progressie van de ziekte niet alleen wordt bepaald door de medische behandeling, maar ook door de mate waarin patiënten hun leefstijl (lichaamsbeweging, roken, gezonde voeding, slaap, rust, alcoholgebruik, reductie van overgewicht) aanpassen en medische adviezen m.b.t. medicatiegebruik of andere behandelingen opvolgen. Helaas blijkt dat vaak moeilijker dan verwacht. Dat heeft vooral te maken met het feit dat ‘self-management’ programma’s vaak uitgaan van medische doelen in plaats van persoonlijke doelen van de patiënt.
Zelfregulatie of doeltheorie stelt dat het menselijk handelen doelgericht is. Wij doen meestal iets om een doel te bereiken dat wij belangrijk vinden. Als medische doelen niet verbonden worden met de persoonlijke doelen van de patiënt, door hen bijvoorbeeld bij het begin van een revalidatieprogramma te vragen wat herstel voor hen betekent en wat zij dus zelf na afloop van het programma willen of kunnen bereiken, hebben ze weinig betekenis voor de patiënt. Uiteraard veronderstelt zelfregulatie ook vele andere vaardigheden, zoals het kunnen opstellen van een actieplan om een belangrijk doel te bereiken, zelfobservatie en feedback over de progressie naar dit doel, controle over emoties of situaties, die het bereiken van het doel in de weg staan en het herformuleren van persoonlijke doelen als ze niet bereikbaar zijn. Vanuit dit perspectief heeft de spreker samen met zijn medewerkers zelfregulatieprogramma’s ontwikkeld voor diabetespatiënten, reumatoïde-artritispatiënten, patiënten die lijden aan chronische vermoeidheid en coronaire hartpatiënten, programma’s die hij, samen met de resultaten ervan zal toelichten.
Prof. dr. Stan Maes is hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. Zijn expertise ligt vooral op het terrein van de gezondheidsbevordering in bedrijven en scholen, secundaire en tertiaire preventie van en revalidatie bij chronische ziekten.